Donderdag 23 juni 2011

E-books en BTW

Wet OB 1968
Indien de tiende penning van Alva buiten beschouwing wordt gelaten, is de omzetbelasting in Nederland voor het eerst ingevoerd op 1 januari 1934 in de vorm van een cumulatief cascadestelsel. Dit houdt in dat de belasting telkens in elke schakel van het produktie- en distributieproces van de goederen en diensten over de bruto omzet geheven wordt. Sinds de invoering in 1934 is er veel veranderd: niet alleen de totale opbrengst, maar ook de manier van heffen. Na verschillende voorlopers die hier niet allemaal genoemd zullen worden, kennen we vanwege (verplichte) Europese wetgeving sinds 1 januari 1969 in Nederland het systeem van de belasting toegevoegde waarde (BTW). Omzetbelasting en BTW zijn dus geen synoniemen, het begrip BTW geeft slechts aan dat de omzetbelasting volgens een bepaald systeem wordt geheven.

Eigenlijk werkt de BTW heel eenvoudig. De ondernemers die BTW moeten voldoen berekenen hoeveel BTW ze verschuldigd zijn over hun omzet. Als ze dat bedrag hebben vastgesteld brengen ze op het verschuldigde bedrag in mindering de BTW die door leveranciers aan hen in rekening is gebracht op inkopen, kosten en investeringen. Is het in mindering te brengen bedrag kleiner dan het verschuldigde bedrag, dan voldoen ze het saldo aan de belastingdienst. Is het groter, dan vragen ze het verschil van de belastingdienst terug. Uiteindelijk drukt de BTW op de groep die geen aftrek heeft, veelal zullen dat particulieren zijn.

Het doel van de omzetbelasting is het belasten van de bestedingen van particulieren. De regels over welke bestedingen wel of niet belast worden en tegen welk tarief zijn opgenomen in de Wet OB 1968. Dit is een Nederlandse wet die de bedoeling heeft de omzetbelasting in eigen land te regelen. De inhoud en regie van de omzetbelasting hebben we echter grotendeels niet meer in eigen hand. Deze worden steeds meer door Europa en dan in het bijzonder door Richtlijn 2006/112/EG bepaald (hierna: BTW-richtlijn). De oorzaak van de tegenstrijdige situatie wat betreft het verschillend belasten van e-books en conventionele boeken ligt dus niet alleen bij Nederlandse regelgeving, maar vooral juist bij Europese regelgeving.

De praktijk
Europa bepaalt de regels, maar welke feiten worden in de Nederlandse belastingheffing betrokken? In artikel 1 Wet OB 1968 staat hierover in sub a (sub b tot en met d blijven in dit artikel buiten beschouwing) het volgende:

Onder de naam ‘omzetbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht. Goederen zijn volgens artikel 3 lid 7 Wet OB 1968 voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, alsmede elektriciteit, gas, warmte, koude en dergelijke. Lid 1 geeft aan wanneer de levering plaatsvindt, namelijk de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken. Diensten zijn volgens artikel 4 lid 1 Wet OB 1968, alle prestaties, niet zijnde leveringen van goederen in de zin van artikel 3, die onder bezwarende titel worden verricht.

Een conventioneel boek is een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object en is volgens artikel 14 BTW-richtlijn een lichamelijke zaak. Daarentegen valt de download niet te beschouwen als een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object en zodoende is deze dan ook geen lichamelijke zaak. Uit het Armbrecht-arrest 1HvJ EU, 04-10-2005, C-291/92. kan worden afgeleid dat het begrip ‘goed’ een communautair begrip is dat in alle lidstaten van de EU op dezelfde manier moet worden uitgelegd. Een conventioneel boek is een goed dat geleverd kan worden, maar de download als e-book is een dienst. Op grond van artikel 1 Wet OB 1968 worden zowel leveringen als diensten in de belastingheffing betrokken. Diensten worden echter belast met het hogere tarief van 21%.

Tarief
Nederland kent voor de belastingheffing drie tarieven, namelijk: 21 procent, 6 procent en 0 procent. In tabel I van de Wet OB 1968 en Bijlage III van de BTW-richtlijn staan limitatief de goederen en diensten opgesomd die onder het (verlaagde) tarief van 6 procent mogen vallen. In punt 6 van Bijlage III bij de BTW-richtlijn staat levering van boeken op alle fysieke dragers genoemd. De Nederlandse wetgeving is met ingang van 2010 op dit punt aangepast en per 1 januari 2010 geldt het verlaagde tarief voor boeken, met inbegrip van alle andere dan papieren fysieke dragers waarop de inhoud van een boek is aangebracht.

Conclusie
Het voorgaande houdt in dat wanneer de inhoud van een boek op cd of zelfs op USB-stick is aangebracht, deze mag worden belast met 6 procent BTW, maar dat een download van hetzelfde werk als e-book in Nederland met 21 procent BTW moet worden belast. Of lezend Nederland het nu wil of niet, de beslissing om ook e-books aan het verlaagde BTW-tarief te onderwerpen kan alleen in Europees verband worden genomen.

Bronnen en verwijzingen
Ettema, C.M, J.P Hulshof, en van G.J. Slooten, Wegwijs in de BTW, Amersfoort: SDU, 2008.

   [ + ]

1. HvJ EU, 04-10-2005, C-291/92.