Woensdag 11 juli 2012

Octrooirecht

De ontvanger krijgt hierdoor niet noodzakelijkerwijs het monopolie om zelf de uitvinding toe te passen. Andere personen kunnen ook een octrooirecht hebben op een deel van de uitvinding. Voor het bouwen van een vliegtuig is immers meer nodig dan een motor; te denken valt aan noodvoorzieningen, wielen en brandstoftanks. Deze uitvindingen zijn hoogstwaarschijnlijk beschermd met één of meerdere octrooien, die niet per definitie in het bezit zijn van één persoon. Toestemming van de andere octrooihouders is dan ook noodzakelijk voor het bouwen van een vliegtuig. Wel kunnen de octrooihouders onafhankelijk van elkaar voorkomen dat derden hun uitvinding gebruiken.

Het doel van het octrooisysteem
Het octrooisysteem is van oorsprong bedoeld als aanmoediging voor personen om nieuwe uitvindingen te doen en om deze uitvindingen ook kenbaar te maken aan de wereld. Tot die tijd waren uitvinders bang om details over hun uitvinding te onthullen, omdat men bang was dat een ander vervolgens met (delen van) de uitvinding aan de haal zouden gaan. Een wettelijk monopolie was volgens de regering een manier om dit gevaar uit de weg te ruimen en de maatschappij te laten profiteren van de uitvinding. Tevens geeft dit octrooirecht van twintig jaar de uitvinder de mogelijkheid om eventuele investeringen terug te verdienen.

Vereisten voor octrooieerbaarheid
Wanneer een uitvinding is gedaan, dan moet deze nog voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen voordat een octrooirecht verleend kan worden. Hiervoor gelden de volgende drie eisen:
-De uitvinding moet nieuw zijn;
-De uitvinding moet berusten op uitvinderswerkzaamheid;
-De uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn.

De eerste eis, de nieuwheid van een product, is erg streng. Het wil zeggen dat de uitvinding nog niet voor het publiek beschikbaar mag zijn, en ook niet beschreven mag staan in een eerdere publicatie.

Het bepalen van de nieuwheid is een moeilijk proces. “Stel, een publicatie beschrijft een chemisch proces waarbij tussen 5 en 15 procent van een specifieke stof gebruikt wordt. De uitvinding berust op het gebruik van exact 10 procent van die stof. De uitvinding is nu nieuw, omdat de waarde van 10 procent niet expliciet genoemd is in die publicatie. Ging het nu bij de uitvinding om een specifiek gebruik van 15 procent van de stof, dan was de uitvinding niet nieuw geweest.”

De tweede eis betreft de uitvinderswerkzaamheid. Ook al is een uitvinding volledig nieuw, dan kan een octrooirecht alsnog worden geweigerd wanneer de uitvinding in dat vakgebied voor de hand ligt.

De derde eis is dat een uitvinding industrieel toepasbaar moet zijn. Dit betekent min of meer dat een uitvinding waarop octrooi aangevraagd wordt, gebouwd moet kunnen worden, toegepast moet kunnen worden en moet werken.

Verkrijger(s)
Er zijn twee groepen die een octrooi kunnen aanvragen: de uitvinder of het bedrijf waar deze persoon in dienst is en de eerste uitvinder of eerste indiener.

Meestal is een persoon die een product uitvindt gerechtigd tot het aanvragen van het octrooi. Echter, wanneer de uitvinding wordt gedaan door een werknemer in functie, dan is het bedrijf waarvoor hij werkt daartoe gerechtigd. Ook kan de uitvinder een contract ondertekenen waarin hij zijn rechten op (toekomstige) uitvindingen overdraagt aan een ander.

Daarnaast is diegene gerechtigd tot het aanvragen van een octrooi die het verzoek daartoe als eerste indient. Dit is vooral van belang wanneer twee mensen een aanvraag indienen voor dezelfde uitvinding. Dit ‘first to file’ beginsel wordt door de meeste landen gehanteerd.

Aanvraagprocedure
Octrooien worden verleend door nationale instanties, de zogenaamde Octrooiraden. Een consequentie van deze regel is dat in elk land afzonderlijk octrooi aangevraagd moet worden. Wel zijn er een aantal verdragen die dit vereenvoudigen. De octrooiprocedure behelst drie stappen.

Allereerst moet er bij de Octrooiraad van het betreffende land een octrooiaanvraag worden ingediend. Vervolgens wordt er door deze raad een nieuwheidsonderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt alle literatuur onderzocht op documenten waarin de uitvinding wordt beschreven. Tot slot wordt de octrooieerbaarheid onderzocht naar aanleiding van de resultaten van het nieuwheidsonderzoek. Als de uitvinding na deze drie stappen octrooieerbaar wordt geacht, dan wordt aan de aanvrager een octrooi verleend.

Bronnen en verwijzingen

R.W. Holzhauer & S.L. Gellaerts, Van idee naar IE: kennismaking met het intellectuele eigendomsrecht, Deventer: Kluwer, 2011, p. 87.
http://www.agentschapnl.nl/divisie/octrooien-aanvragen.