Dinsdag 8 december 2015

Google’s “recht” om vergeten te worden

Als je ooit je eigen naam in hebt getypt bij Google, dan hoor je bij de meerderheid.1http://mashable.com/2013/09/27/google-yourself/#lM7SCFXAIGqa.  Meer dan de helft van alle internetgebruikers heeft zichzelf wel eens opgezocht via het internet, vooral om te kijken wat er allemaal als resultaat verschijnt. Voor de meeste mensen beperken deze resultaten zich tot een Facebook- of LinkedInprofiel, maar voor anderen zijn de zoekresultaten een constante bron van frustratie. Zo komen criminelen die al tientallen jaren geleden hun straf voor een klein vergrijp hebben uitgezeten telkens weer via Google met hun verleden in aanraking of kunnen zelfs beschuldigingen die volkomen onwaar zijn bevonden jaren later nog met iemand in verband worden gebracht. Deze zoekresultaten kunnen ongewenste gevolgen hebben. Het vinden van een nieuwe baan kan moeilijk worden, nu meer dan driekwart van alle werkgevers potentiële werknemers natrekt via Google.2 http://career-advice.monster.com/job-search/getting-started/hr-googling-job-applicants/article.aspx. Om ervoor te zorgen dat mensen niet onredelijk benadeeld worden door de zoekresultaten die hun naam oplevert, heeft het Europese Hof van Justitie vastgesteld dat personen nu inspraak hebben in wat een zoekopdracht naar hun naam oplevert.3http://curia.europa.eu/juris/document/document_print.jsf?doclang=EN&docid=152065. Kort gezegd houdt dit in dat zoekmachines gebonden zijn om op verzoek bepaalde zoekresultaten niet meer te tonen als deze linken naar berichten die onjuist of irrelevant zijn. Dit artikel zal ingaan op de maatschappelijke discussie rondom dit ‘vergeetrecht’ en er wordt gekeken naar hoe deze regelgeving in de praktijk wordt nageleefd. Daarnaast worden de meest voorkomende kritieken op de toepassing van de regelgeving behandeld, zoals het belang van consequente richtlijnen voor rechters en de vrijheid van meningsuiting.

 

Geschiedenis                                                                     
De richtlijn die erop toeziet dat de privacy van natuurlijke personen wordt beschermd dateert uit 1995, welke in Nederland zes jaar later werd ingevoerd als de Wet bescherming persoonsgegevens.4 Richtlijn 95/46/EG. In perspectief, het internet werd toen gebruikt door 40 miljoen mensen, die toegang hadden tot 23.500 verschillende websites. Vandaag de dag zijn er bijna 3 miljard internetgebruikers die de keuze hebben uit bijna een miljard verschillende websites.5http://www.internetlivestats.com/total-number-of-websites/. Het is dan ook geen wonder dat er al jarenlang in Brussel werd gelobbyd voor een nieuwe richtlijn die beter was afgestemd op de technologieën van vandaag. Terwijl dit debat nog in volle gang was, zag het Hof van Justitie geen problemen in het toepassen van deze Richtlijn op een modern vraagstuk. In mei 2014 oordeelde het Hof dat uit de Richtlijn kon worden opgemaakt dat zoekmachines verplicht waren om sites die “onjuiste of irrelevante” informatie bevatten niet langer in hun zoekresultaten te indexeren.6Google Spain v AEPD and Mario Costeja González. De zaak die hiertoe leidde was jaren eerder aangespannen in Spanje door de dhr. Costeja. Elke keer als zijn naam werd opgezocht via een zoekmachine kwam een artikel als resultaat tevoorschijn over de veiling van zijn huis na wanbetaling. Hij had deze schuld uit 1998 inmiddels al lang en breed voldaan, maar de informatie achtervolgde hem nog steeds. In eerste instantie werd zijn verzoek door het Agencia Española de Protección  (de Spaanse toezichthouder voor dataprotectie) afgewezen, maar in hoger beroep besloot het gerechtshof om een aantal prejudiciële vragen bij het Hof van Justitie neer te leggen. De eerste vraag ging over de reikwijdte van Europese regelgeving, aangezien Google in Amerika gevestigd is. Het Hof was echter van mening dat dat door Google Spain werkzaamheden werden verricht in naam van Google Inc., de Europese regelgeving van toepassing was op de activiteiten in Europa. Als tweede werd door het Hof geoordeeld dat er door het actief zoeken, indexeren en bijhouden van gegevens sprake was van de verwerking van persoonsgegevens. Dat de content die Google indexeerde niet door henzelf werd geproduceerd, deed hier niet aan af. Als verwerker van persoonsgegevens waren zij dus verantwoordelijk voor enige bescherming en kwaliteitscontrole zoals vastgelegd in de Richtlijn. Het derde antwoord vormde de crux van het geheel en dwong het Hof om vast te stellen of er ook een recht bestond voor betrokkenen om te eisen dat bepaalde informatie werd verwijderd. Het antwoord hierop was ja – betrokkenen konden in gevallen waar er werd gelinkt naar informatie die “onjuist of irrelevant” was eisen van Google dat dit niet langer zichtbaar was in de resultaten als men zocht naar hun eigen naam.

 

Het gevolg van de uitspraak was dat Google haar gebruikers een mogelijkheid moest bieden om onjuiste of irrelevante links naar artikelen én waar zij nadeel van ondervinden te laten ‘delinken’. In de praktijk betekende dit niet dat de artikelen van het web werden verwijderd, maar enkel dat de link niet meer in de zoekresultaten mocht worden getoond.

 

Om te voldoen aan deze regelgeving opende Google de mogelijkheid om een formulier in te vullen, waar iemand zijn of haar naam, land en de onjuiste informatie konden opgeven. Bij Google wordt dit verzoek dan in behandeling genomen door een werknemer, aan wie de taak is om de aanvraag te beoordelen en een belangenafweging te maken tussen de vrijheid van deze informatie en de privacy van de betrokkene. De belangenafweging vindt plaats aan de hand van een set aan richtlijnen die door een adviesraad, bestaande uit juristen, professors en ambtenaren uit heel Europa is vastgesteld. Wordt het verzoek van de betrokkene afgewezen, dan kunnen zij aan hun nationale bureau voor gegevensbescherming, in Nederland het College Bescherming Persoonsgegevens, verzoeken om een second opinion. Uiteindelijk kan een geschil over de weigering van het verzoek beoordeeld worden door de civiele rechter, wat inmiddels in Nederland al meerdere malen is gebeurd. Andere zoekmachines, zoals Bing en Yahoo!, hebben inmiddels eenzelfde procedure opgezet.7http://thefreeinternetproject.org/blog/links-web-form-file-right-be-forgotten-request-google-bing-yahoo.

 

Praktijk                                                                     
Op de eerste dag dat Google een mogelijkheid bood om een verzoek tot verwijdering van resultaten in te dienen, kwamen er al 12.000 verzoeken binnen. Na een jaar waren dit er al een kwart miljoen en elke dag komen er hier duizenden bij. Tussen al deze zaken zitten er vele die niet zomaar te beoordelen zijn en de eerste geschillen zijn dan ook al voor de rechter gekomen. Naast de moeilijkheid van het maken van een belangenafweging tussen het recht op privacy en informatievrijheid, zijn er ook meningsverschillen over de reikwijdte en impact van de uitspraak.

 

Allereerst is het handig om te benadrukken dat, hoewel deze term veel gebruikt wordt, er eigenlijk geen recht om vergeten te worden bestaat. Wat het Hof heeft vastgesteld is een recht om niet in verband te worden gebracht met informatie die onjuist of irrelevant is. Dit betekent niet dat mensen door middel van een verzoek hun gehele geschiedenis op het internet kunnen verwijderen. De rechtbank heeft dit benadrukt in de enkele zaken die het over dit onderwerp heeft behandeld. In meerdere gevallen heeft de rechtbank invulling gegeven aan de standaard van het Hof van Justitie.

 

Zo was er eind 2014 een zaak tegen een man die een huurmoordenaar had ingehuurd, waarvan videobeelden waren gemaakt die behandeld waren in het programma van Peter R. de Vries.8Rb. Amsterdam (vzr.) 18 oktober 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6118. Inmiddels was er een boek geschreven waarin het misdrijf dat hij had gepleegd werd behandeld en waar de volledige naam van de man in was gebruikt. Hij eiste dat Google de link naar het boek verwijderde als er een zoekopdracht naar zijn naam werd gedaan. De voorzieningenrechter probeerde in deze zaak meerdere punten te verduidelijken die door het Hof van Justitie niet geheel helder waren gemaakt. Zo benadrukte de rechtbank dat deze uitspraak niet mocht worden gebruikt om de persvrijheid te omzeilen en dat de inhoud van artikelen niet mocht worden aangevallen. Het enige wat de man mocht eisen was verwijdering van de link die naar het artikel leidde als zijn naam werd gezocht. Voor dit verzoek heeft de rechtbank drie criteria benoemd, namelijk dat de zoekresultaten “irrelevant, buitensporig of onnodig diffamerend” moesten zijn. Dit was niet het geval in de zaak van deze man. De rechtbank kwam er niet aan toe om deze vereisten verder in te vullen en deed de zaak af omdat de man zijn verzoek onvoldoende had onderbouwd. Deze uitspraak is later door het Gerechtshof Amsterdam bekrachtigd.9Hof Amsterdam 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1123. Deze zaak riep enkele vragen op over de reikwijdte van de regeling en de toepassing van de door het Hof gegeven criteria, maar het had ook tot gevolg dat een veel geuite angst ongegrond bleek. Door de rechter werd specifiek benoemd dat negatieve publiciteit als gevolge van een misdaad blijvend relevant was. Hiermee werd duidelijk dat een crimineel verleden niet via deze weg kon worden gemaskeerd.

 

Een tweede probleem dat zich in de afgelopen anderhalf jaar voordeed was het beleid van Google om het verwijderen van de resultaten tot één nationaal subdomein (bijvoorbeeld google.nl of google.fr) te beperken. Werd er via een ander domein (bijvoorbeeld google.com) gezocht, dan werden de resultaten nog wel gevonden. Het Franse bureau voor gegevensbescherming beval Google om verwijderde resultaten over de gehele linie ontoegankelijk te maken, maar Google vocht deze beslissing aan.10http://www.theguardian.com/technology/2015/jul/30/google-rejects-france-expand-right-to-be-forgotten-worldwide. Ze argumenteerden dat het een gevaarlijke situatie opleverde voor de vrijheid van meningsuiting als nationale instituten op globaal niveau informatie ontoegankelijk konden maken en dat inwoners van een bepaald land bijna exclusief gebruik maakten van hun nationale subdomein, waardoor het geen toegevoegd nut had om resultaten op een ander domein ontoegankelijk te maken. Tegenstanders van dit standpunt gaven aan dat in de hoek van het intellectuele eigendom en vooral het auteursrecht, het regel was dat inbreukmakende sites globaal ontoegankelijk werden gemaakt en dat ook voor het kleine deel dat een ander subdomein gebruikte, de resultaten niet zichtbaar mochten zijn. Uiteindelijk bekrachtigde het Franse bureau voor gegevensbescherming hun bevel en werd Google verplicht om de regeling globaal toe te passen.11 http://www.cnil.fr/english/news-and-events/news/article/right-to-delisting-google-informal-appeal-rejected/.

 

Een laatste punt van discussie is de afweging tussen artikel 8 van het EVRM (het recht op privacy) en artikel 10 (vrijheid van meningsuiting). Wat de meningen vooral verdeelt is het vraagstuk of het ontoegankelijk maken van informatie ook de meningsuiting schendt of dat dit alleen het geval is als de informatie wordt verwijderd. Hier speelt het gebrek aan invulling van het recht door het Hof van Justitie wederom een rol in de onrust. Hoewel er tot op heden door de Nederlandse rechter erg conservatief wordt omgegaan met verzoeken tot ‘delinking’, is er geen regelgeving die een geharmoniseerd beleid aangeeft. Aan deze regelgeving wordt in Europa hard gewerkt, maar zolang dit er niet is zal elk land, elke rechtbank en zelfs elke rechter een eigen afweging kunnen maken tussen deze twee rechten.

 

Ten tijde van het schrijven van dit artikel is de regeling anderhalf jaar in werking en is het debat omtrent het ‘vergeetrecht’ verre van afgelopen. Zoals blijkt uit de eerder behandelde uitspraak over de gefilmde huurmoordenaar, zijn de criteria van het Hof van Justitie zijn erg ruim. De Nederlandse rechter heeft een eigen invulling aan de uitspraak van het Hof gegeven en zo zal deze na verloop van tijd door elk land anders geïnterpreteerd worden totdat een nieuwe uitspraak of regeling weer iets meer duidelijkheid schept. Het is nog steeds een vaak geuite angst dat de uitspraak zal worden gebruikt om een duister verleden te maskeren, ook al heeft de rechtbank tot op heden nog geen coulance getoond jegens criminelen. Daarnaast zijn er felle debatten tussen mensen die argumenteren dat het recht van meningsuiting en de vrijheid van informatie boven alles gaan en anderen die pleiten dat het nooit de bedoeling is geweest dat elke misstap voor altijd aan een persoon verbonden blijft. En zelfs mensen die een gerechtvaardigd verzoek tot verwijdering kunnen indienen zullen er altijd rekening mee moeten houden dat door het indienen van het verzoek de aandacht juist wordt gevestigd op hetgeen dat ze weg willen hebben, zoals het geval was bij Costeja, wiens vroegere schulden nu nog makkelijker in verband kunnen worden gebracht met zijn naam. Gelukkig is er momenteel een oplossing in aantocht. In Brussel wordt momenteel een conceptverordening besproken die uiteindelijk de oude richtlijn uit 1995 moet vervangen.12http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0011:FIN:NL:PDF. Deze verordening behandelt het vergeetrecht en benoemt hier expliciet de noodzaak voor de invulling van de criteria die de rechter aanhoudt. Helaas worden er geen voorstellen gedaan voor de inhoud van deze eisen, maar dat er alleen al wordt benoemd dat er een gebrek aan duidelijkheid is, is een positief teken. Tot op heden is er nog geen uitsluitsel over wanneer de verordening in werking zal treden, waardoor er nog enige tijd zal moeten worden gewerkt met de schaarse instructies van het Hof, maar waarschijnlijk zal binnen aanzienbare tijd ook het Europese privacyrecht de noodzakelijke stap richting de toekomst zetten.

 

   [ + ]

1. http://mashable.com/2013/09/27/google-yourself/#lM7SCFXAIGqa.
2.  http://career-advice.monster.com/job-search/getting-started/hr-googling-job-applicants/article.aspx.
3. http://curia.europa.eu/juris/document/document_print.jsf?doclang=EN&docid=152065.
4. Richtlijn 95/46/EG.
5. http://www.internetlivestats.com/total-number-of-websites/.
6. Google Spain v AEPD and Mario Costeja González.
7. http://thefreeinternetproject.org/blog/links-web-form-file-right-be-forgotten-request-google-bing-yahoo.
8. Rb. Amsterdam (vzr.) 18 oktober 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6118.
9. Hof Amsterdam 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1123.
10. http://www.theguardian.com/technology/2015/jul/30/google-rejects-france-expand-right-to-be-forgotten-worldwide.
11.  http://www.cnil.fr/english/news-and-events/news/article/right-to-delisting-google-informal-appeal-rejected/.
12. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0011:FIN:NL:PDF.