Donderdag 10 augustus 2017

De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar bij schade veroorzaakt door een (deels) zelfrijdende auto

Inleiding

Techniek dient de mens. Dit motto vormt de gedachte achter de ontwikkeling en modernisering van de auto. Wat begon als een stoommachine in de 18e eeuw is inmiddels uitgegroeid tot een apparaat vol technische mogelijkheden. Auto’s worden hedendaags uitgerust met steeds verdergaande Advanced Driver Assistance Systems (Hierna: ADAS systemen). Dit is een verzamelnaam voor een grote diversiteit aan technologische systemen, die de bestuurder van een auto ondersteunen in het rijden, door hem van informatie te voorzien of deze taak deels over te nemen. Zo kunnen auto’s op een constante snelheid voortbewegen door middel van cruise control, binnen de lijnen van de rijbaan blijven door middel van lijndetectie en zichzelf inparkeren. In de toepassing van dergelijke intelligente technologieën en systemen wordt een veelbelovende oplossing gezien voor de problemen waarvoor het moderne wegverkeer de samenleving stelt. Files, uitstoot en bovenal verkeersongevallen kunnen fors worden verminderd met behulp van de moderne elektronica. In de nabije toekomst zal de auto verder evolueren tot een volledig zelfrijdend en autonoom handelend systeem.

Deze genoemde veranderingen en ontwikkelingen zullen naast maatschappelijke gevolgen ook juridische vraagstukken oproepen. Eerder schreven we al over de aansprakelijkheid van de producent van dusdanige auto’s. Een andere vraag is hoe de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar van een (deels) zelfrijdende auto is geregeld als deze schade veroorzaakt.

Aansprakelijkheid van de eigenaar (art. 185 WVW)

De eigenaar van de auto is op grond van artikel 185 Wegenverkeerswet (hierna: WVW) aansprakelijk voor de door zijn auto veroorzaakte schade, tenzij aannemelijk is dat het ongeval te wijten is aan overmacht. Op grond van lid 3 van dit artikel gaat het hierbij niet om schade toegebracht aan loslopende dieren, aan een ander motorrijtuig in beweging of aan personen en zaken die daarmee worden vervoerd. Deze bepaling heeft derhalve als doel de zwakkere verkeersdeelnemers, fietsers en voetgangers, te beschermen.1 Kamerstukken II 1997/98, 25759, 3, p. 6 (MvT)  Gemotoriseerde verkeersdeelnemers vallen buiten het bereik van artikel 185 WVW en zullen dus een beroep moeten doen op artikel 6:162 BW, 6:173 BW of 6:185 BW. 2E. Bauw, Onrechtmatige daad: aansprakelijkheid voor zaken, Mon. BW B47, Deventer: Kluwer 2015, nr. 10

Het gaat in artikel 185 WVW om een kwalitatieve aansprakelijkheid: de eigenaar of houder van de auto wordt aangesproken, ongeacht of hij zelf bestuurder van het voertuig was. 3J. Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 164 Het betreft hier tevens een risicoaansprakelijkheid: schuld en toerekenbaarheid zijn niet vereist. Dit betekent dat de eigenaar van de auto zichzelf dient vrij te pleiten op grond van overmacht. 4 J. Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 165 In beginsel zal een beroep op overmacht alleen slagen, wanneer de gedragingen van het slachtoffer of een derde hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. 5 J. Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 167

Volgens de Hoge Raad in het ABP/Winterthur-arrest, heeft een beroep op overmacht kans van slagen wanneer aannemelijk wordt gemaakt ‘dat de bestuurder van het voertuig ter zake van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen, voor zover van belang voor de veroorzaking van het ongeval, rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt.’ 6 HR 22 mei 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0616

Tevens oordeelde de Hoge Raad in het Torenbout-arrest dat een gebrek aan de auto onvoldoende grond vormt om overmacht aan te nemen, zelfs als het gebrek de eigenaar niet kan worden verweten. 7 HR 16 april 1942, NJ 1942/394 Uit jurisprudentie blijkt dat overmacht niet spoedig wordt aangenomen. 8K.H. Sanders, ‘commentaar op art. 185 WVW 1994’, Tekst & Commentaar, Deventer: Kluwer 2012

In het geval dat er een ongeval wordt veroorzaakt door een auto met een ingeschakeld ADAS systeem of een zelfrijdende auto kan dit een tweetal oorzaken hebben. Enerzijds zou het systeem van de auto te kampen kunnen hebben met een gebrek, waardoor bijvoorbeeld een verkeerde beslissing is genomen. Anderzijds door gedragingen van buitenaf, waarop het systeem zo goed mogelijk heeft geprobeerd te anticiperen, maar waarbij dit niet is gelukt. Zoals in het Torenbout-arrest beslist, zal er nooit een gerechtvaardigd beroep op overmacht kunnen worden gedaan wanneer het gaat om een gebrek. Indien het echter gaat om gedragingen van buitenaf zou de eigenaar wel een (geslaagd) beroep op overmacht toekomen.

In de literatuur wordt beschreven dat er ten aanzien van zelfrijdende auto’s (en in zeker opzicht dus ook auto’s onder het gebruik van een ADAS systeem) een beperktere invulling van overmacht zou moeten gelden. Gezien de ruime technische mogelijkheden die zulke auto’s hebben zou een groot deel van de ongevallen, ontstaan door menselijke fouten, zich niet hebben voorgedaan doordat het systeem had kunnen ingrijpen. 9E. Tjong Tjin Tai, & S. Boesten, ‘Aansprakelijkheid, zelfrijdende auto’s en andere zelfbesturende objecten’, NJB 91(10), p. 659 Al met al zal de eigenaar van een dusdanige auto jegens een niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer in de meeste gevallen aansprakelijk zijn.

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)

De algemene aansprakelijkheidsgrond uit onrechtmatige daad betreft artikel 6:162 BW. Gemotoriseerde verkeersdeelnemers die buiten het bereik van artikel 185 WVW vallen, kunnen hier een beroep op doen. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Als voorwaarde voor aansprakelijkheid wordt gesteld dat de schadeveroorzakende gebeurtenis aan de gebruiker of eigenaar van de auto kan worden toegerekend. Conform lid 3 van artikel 6:162 BW kan aan een onrechtmatige daad aan de dader worden toegerekend, indien hij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Toerekening krachtens schuld ziet op het handelen van de bestuurder zelf. Door gebruik te maken van een ADAS systeem of een zelfrijdende auto, is het niet de bestuurder zelf maar het systeem dat de handeling(en) uitvoert. Daar de bestuurder hier geen controle over heeft, zal er niet snel sprake zijn van toerekening krachtens schuld. 10K. de Vey Mestdagh & J. Lubbers, ‘Nee hoor, u wilt helemaal niet naar Den Haag…’, AA 2015, p. 274 Het handelen van een autonoom systeem zou voor rekening van de bestuurder kunnen komen wegens de in het verkeer geldende opvattingen, zo wordt in de literatuur beschreven. 11K.A.P.C. van Wees, ‘Over intelligente voertuigen, slimme wegen en aansprakelijkheid’, Verkeersrecht 2010/33, p. 33-44 Deze wijze van toerekening van de schade kan worden gebruikt in gevallen waarbij persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder ontbreekt, maar waar toerekening in verband met een redelijke risicoverdeling wenselijk is. 12J., Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 81 De toerekening op grond van verkeersopvattingen kan er aldus toe leiden dat het begrip schuld wordt opgerekt. Het valt te betwisten of dit wenselijk is bij een schuldaansprakelijkheid. De gebruiker van een ADAS systeem of zelfrijdende auto kan door de rechter mogelijk – naar verkeersopvattingen – aansprakelijk gehouden worden voor de veroorzaakte schade. Aansprakelijkheid op basis van een onrechtmatige daad wanneer de computer van de auto (zelf) een afweging maakt zou mijns inziens onwenselijk zijn wanneer de gebruiker geen verwijt kan worden gemaakt omdat hij naar redelijkheid niets kan ondernemen om een ongeluk te voorkomen. 13 A.I. Schreuder, ‘Aansprakelijkheid voor zelfdenkende apparatuur’, Aansprakelijkheid, Verzekering en schade, 2014/20, p.7 Hierbij kan gedacht worden aan onvoorziene omstandigheden waarmee zelfs de perfecte bestuurder (een natuurlijk persoon) naar redelijkheid geen rekening behoeft te houden. 14K.A.P.C. van Wees, ‘Over intelligente voertuigen, slimme wegen en aansprakelijkheid’, Verkeersrecht 2010/33, p.14 Dit kan natuurlijk anders zijn als de eigenaar van de auto bijvoorbeeld verzuimd in onderhoud of software updates van het voertuig en later blijkt dat het ongeval hierdoor veroorzaakt is.

Conclusie

Bij schade veroorzaakt door een geavanceerde auto dient allereerst vastgesteld te worden wat de oorzaak van het ongeval is geweest. Met betrekking tot ongemotoriseerde slachtoffers is de eigenaar van een zelfrijdende auto snel aansprakelijk op grond van artikel 185 WVW. Dit lijkt aldus de literatuur in de toekomst nog sneller het geval te zijn in verband met de mogelijke beperkte invulling van overmacht. Voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW is de schade toerekenbaar indien er sprake is van schuld of een oorzaak welke krachtens de wet of in de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de veroorzaker komt. Daar de gebruiker van een geavanceerde auto zelf geen controle meer heeft over het handelen van de auto zal er niet snel sprake zijn van schuld. In de literatuur wordt betoogd dat het handelen van een dusdanig systeem mogelijk voor rekening van de eigenaar zou kunnen komen wegens de verkeersopvattingen. Dit zal in de toekomst uitgemaakt moeten worden.

   [ + ]

1. Kamerstukken II 1997/98, 25759, 3, p. 6 (MvT) 
2. E. Bauw, Onrechtmatige daad: aansprakelijkheid voor zaken, Mon. BW B47, Deventer: Kluwer 2015, nr. 10
3. J. Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 164
4. J. Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 165
5. J. Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 167
6. HR 22 mei 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0616
7. HR 16 april 1942, NJ 1942/394
8. K.H. Sanders, ‘commentaar op art. 185 WVW 1994’, Tekst & Commentaar, Deventer: Kluwer 2012
9. E. Tjong Tjin Tai, & S. Boesten, ‘Aansprakelijkheid, zelfrijdende auto’s en andere zelfbesturende objecten’, NJB 91(10), p. 659
10. K. de Vey Mestdagh & J. Lubbers, ‘Nee hoor, u wilt helemaal niet naar Den Haag…’, AA 2015, p. 274
11. K.A.P.C. van Wees, ‘Over intelligente voertuigen, slimme wegen en aansprakelijkheid’, Verkeersrecht 2010/33, p. 33-44
12. J., Spier, e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 81
13. A.I. Schreuder, ‘Aansprakelijkheid voor zelfdenkende apparatuur’, Aansprakelijkheid, Verzekering en schade, 2014/20, p.7
14. K.A.P.C. van Wees, ‘Over intelligente voertuigen, slimme wegen en aansprakelijkheid’, Verkeersrecht 2010/33, p.14