Maandag 9 juli 2012

De totstandkoming van overeenkomsten in een elektronische omgeving

Aanbod en aanvaarding
Evenals in transacties die in een niet-elektronische omgeving plaatsvinden, geschiedt het tot stand komen van overeenkomsten in een elektronische omgeving door aanbod en aanvaarding. Dit is geregeld in artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (voortaan: BW). Niet is bepaald in welke vorm het aanbod dan wel de aanvaarding dient plaats te vinden. Zo kan men dit mondeling, schriftelijk en dus ook elektronisch doen, zie ook artikel 3:37 lid 1 BW. Artikel 6:227a BW geeft nadere regels voor een elektronische overeenkomst met betrekking tot een onderwerp waar de wet een schriftelijke overeenkomst vereist. In beginsel is het ook dan toegestaan om de overeenkomst elektronisch te sluiten. Daarbij is dan met name van belang dat de overeenkomst door partijen te raadplegen is. Ook geldt de eis dat de identiteit van de partijen met voldoende zekerheid te achterhalen is. Het doen van een aanbod is te duiden als een verklaring waarin iemand bijvoorbeeld een boek ter verkoop aanbiedt tegen een prijs van € 20,-. Een uitnodiging om een aanbod te doen dient hiervan te worden onderscheiden. Van dit laatste zal veelal sprake zijn als door middel van biedingen de prijs nog bepaald moet worden. De aanvaarding is te duiden als de handeling waarmee iemand verklaart in te gaan op het aanbod. Zo beschouwd lijkt een en ander duidelijk en weinig gecompliceerd. In het navolgende zal echter blijken dat bij aanbod en aanvaarding in een elektronische omgeving enkele vraagstukken spelen. Vooraf is van belang om te weten dat zowel het aanbod als de aanvaarding te kwalificeren zijn als rechtshandelingen. Kenmerkend voor een rechtshandeling is dat deze bestaat uit een verklaring welke gericht is op een specifieke wil.

Onjuiste verklaring
Interessant probleem bij aanbod en aanvaarding in een elektronische omgeving is de vraag hoe om gegaan moet worden met een onjuiste verklaring. Hiermee wordt bedoeld een verklaring welke iets anders weergeeft dan de wil van de verklarende. Men kan daarbij bijvoorbeeld denken aan een e-mail welke gewijzigd aankomt, maar ook aan een typefout in een e-mail of op een website. Uit de artikelen 3:35 en 3:37 lid 4 BW blijkt dat over het algemeen de verklarende het risico draagt voor dergelijke fouten. Is per abuis een televisie aangeboden voor €90,- euro in plaats van voor €99,- euro, dan zal de verkoper gehouden zijn de televisie te verkopen voor €90,- euro.

Op deze regel zijn twee belangrijke uitzonderingen. Zo bepaalt de slotzin van het vierde lid van artikel 3:37 BW dat de ontvanger van de verklaring het risico draagt als deze aan de verzender heeft opgedragen de verklaring via bijvoorbeeld e-mail te versturen. Zou de inhoud van de e-mail onderweg wijzigen, dan kan de verklarende niet aan de gewijzigde inhoud gehouden worden. Dit geldt eveneens bij een webwinkel waar een webformulier gebruikt wordt voor de bestelling. Zou het webformulier gewijzigd aankomen dan kan de koper niet gehouden worden aan zijn onjuiste verklaring.

De tweede uitzondering betreft een uitwerking van de beperkende en aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, artikel 6:248 in samenhang met artikel 3:35 BW. Deze komt er op neer dat van een gemiddelde (ver)koper enige oplettendheid mag worden verwacht. Zou er sprake zijn van een kennelijke verschrijving dan kan de verklarende daar niet aangehouden worden. Men kan bijvoorbeeld denken aan het vermelden van een vraagprijs van slechts €10,- euro voor een product dat normaal gesproken rond de €100,- euro kost. Men moet er dan vanuit gaan dat het een kennelijke verschrijving betreft en kan de verklarende dan ook niet aan zijn verklaring houden.

Ontvangst van de verklaring
Naast de inhoud van een verklaring is het van groot belang dat de verklaring ontvangen wordt door de wederpartij. In sommige situaties is ook belangrijk op welk moment de verklaring ontvangen wordt, bijvoorbeeld in het geval de aanbieder een termijn hanteert met een actieprijs. Met betrekking tot het aanbod zullen daarbij weinig problemen spelen. Veelal zal het aanbod zichtbaar zijn op een website en kan het zodoende door een ieder worden geraadpleegd. Het kan wel problematisch worden als een e-mail met speciale acties na verloop van de actietermijn pas ontvangen wordt. Met betrekking tot de aanvaarding ligt het meer voor de hand dat de verklaring (op tijd) ontvangen moet worden. Zonder (tijdige) aanvaarding immers geen overeenkomst.

Artikel 3:37 lid 3 BW vormt het rechtskader voor dit onderwerp. Deze bepaalt kort samengevat dat een verklaring de ontvanger moet hebben bereikt alvorens deze verklaring rechtskracht geniet. Wat betreft verklaringen via e-mail geldt op grond van dit artikel in samenhang met artikel 6:227c leden 2 en 3 BW dat de e-mail de ontvanger moet hebben bereikt. Hierbij wordt uitgegaan van de zogenoemde mailboxontvangstheorie. Deze theorie komt er op neer dat beslissend is het moment waarop de e-mail zich in de online mailbox van de ontvanger bevindt. Niet beslissend is derhalve het moment waarop de ontvanger de e-mail leest of ophaalt vanaf zijn online mailbox. Evenmin het moment waarop de verzender het bericht verstuurt. Het uitgangspunt van deze theorie is verklaarbaar als men de vergelijking trekt met de postbussen op een postkantoor. Ook dan wordt aangenomen dat een verklaring de ontvanger heeft bereikt op het moment dat de verklaring in de postbus gelegd wordt. Dat de ontvanger dan zelf in gebreke blijft om de postbus te legen is niet toe te rekenen aan de verzender en zodoende voor risico van de ontvanger.

Naast het niet ophalen van de e-mail zal ook een spamfilter voor risico van de ontvanger komen. Het is immers een techniek die de ontvanger gebruikt om bepaalde e-mails niet te ontvangen. Het al dan niet goed functioneren van een dergelijke techniek dient hij zelf te controleren. Gebruikers van spamfilters doen er dan ook goed aan om regelmatig te controleren of zij niet een belangrijke e-mail zijn misgelopen.

Bovenstaande geldt eveneens bij het gebruik van bestelformulieren op een website. Ook dan zal derhalve de verklaring (op tijd) in de online mailbox van de ontvanger moeten komen. Met betrekking tot verstuurde e-mails inhoudende acties met actietermijnen geldt dat de ontvanger in beginsel de verzender kan houden aan zijn actieprijs. Vaak zal de verzender echter een disclaimer inbouwen waardoor de verzender geen hinderlijke gevolgen ondervindt van het te laat aankomen van zijn e-mail met acties.

Conclusie
Al met al is contracteren in een elektronische omgeving niet heel anders dan in een niet-elektronische omgeving. Wel moet men beseffen dat het contracteren in een elektronische omgeving soms wel tot iets andere oplossingen leidt dan in vergelijkbare situaties in een niet-elektronische omgeving. In de bovenstaande situaties moet men oog houden voor de bewijsproblemen. Zo is bijvoorbeeld lastig te bewijzen dat de inhoud van een verklaring is gewijzigd. Over het onderhavige onderwerp is veel meer te vertellen dan in het bovenstaande ter sprake kwam. De verwachting is dat in de toekomst een aanvullend artikel verschijnt dat verder zal doorbouwen op de bovenstaande problematiek.

Bronnen en verwijzingen

R.E. van Esch, Juridische aspecten van elektronische handel, Deventer: Kluwer 2007, p. 143 – 173.
H.P.A.J. Martius, ‘De werking van een verklaring op papier en een elektronische verklaring: bereikt hebben of toegankelijk zijn’, Nederlands tijdschrift voor handelsrecht 2005, nr. 1.
C. Stuurman & H.W. Wefers Bettink (red.), Elektronisch contracteren (Monografieën Recht en Informatietechnologie), Den Haag: SDU 2006.
Artikel: Overeenkomsten op het internet en algemene voorwaarden.
Artikel: Koop op afstand.