Zondag 1 juli 2012

eHealth

Definitie
Het Koninklijk Nederlands Medisch Genootschap (KNMG) verstaat onder eHealth,”het gebruik van informatie- en communicatie technologie ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de gezondheidszorg.” Deze definitie is erg breed. Er bestaan ook definities van de term eHealth die het bereik meer inperken. In dit artikel wordt de definitie van eHealth zoals het KNMG hem gebruikt aangehouden, omdat deze in Nederland door medische beroepsbeoefenaars wordt gebruikt. Het KNMG heeft een richtlijn online arts-patiënten contact ontwikkeld. Deze richtlijn is van toepassing op artsen die een online consult geven dat op een specifieke patiënt is gericht, medicatie voor de eerste keer online voorschrijven of online een herhaalrecept voorschrijven. Daarnaast heeft het KNMG ook een handleiding sociale media gepubliceerd. Deze handleiding is bedoeld voor artsen en studenten geneeskunde. Het KNMG geeft in deze handleiding voorbeelden van creatief gebruik van sociale media. Enkele voorbeelden zijn: twitter spreekuren, colleges via YouTube volgen, snel en gemakkelijk communiceren met buitenlandse experts en het opbouwen van een sociaal netwerk via Facebook. De aanbevelingen die het KNMG doet zijn gericht op het bewaren van de vertrouwelijkheid en geheimhoudingsplicht, het goed afbakenen van de grens tussen werk en privé en bewustmaking van de risico’s die verbonden kunnen zijn aan het gebruik van sociale media.

Juridisch kader
Volgens het KNMG is eHealth alleen mogelijkbinnen een bestaande arts-patiënt relatie. Hierdoor is automatisch de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WBGO) van toepassing. De WBGO is te vinden in het Burgerlijk Wetboek en komt bij medische handelingen of afspraken van rechtswege tot stand. De bepalingen in de WBGO zijn van dwingend recht, partijen mogen hier niet van afwijken. Een kernartikel is 7:453 BW. Dit artikel houdt in dat de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht moet nemen en moet handelen volgens de professionele standaard. De richtlijn online arts-patiënten contact is zo’n professionele standaard. Een ander belangrijk artikel van de WBGO is 7:448 BW, hierin wordt bepaald dat de patiënt recht heeft op informatie. Arts en patiënt moeten beseffen dat ook in online contacten de WBGO van toepassing.

Medische persoonsgegevens zijn volgens artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) gevoelige gegevens, verwerking hiervan is aan strikte voorwaarden gebonden. Verwerking van persoonsgegevens is, kort samengevat, iedere handeling met betrekking tot persoonsgegevens volgens artikel 1 sub a WBP. Ook de WBP is bij online arts-patiënten contact van toepassing.Op het voorschrijven van medicijnen is de Geneesmiddelenwet van toepassing. Artikel 67 van deze wet verbiedt het voorschrijven van geneesmiddelen via internet als de voorschrijver degene aan wie hij voorschrijft nog nooit persoonlijk heeft ontmoet, niet kent of de medicatiehistorie niet beschikbaar heeft. Dit betekent dat artsen alleen via internet medicijnen kunnen voorschrijven aan eigen patiënten of patiënten waarvan de medicatiehistorie betrouwbaar is vastgelegd. Een elektronisch patiënten dossier is een manier om aan deze laatste eis te voldoen.

Problemen
Het gebruik van IT binnen de gezondheidszorg levert een aantal potentiële problemen op. Artsen hebben een geheimhoudingsplicht die onbedoeld, door het gebruik van sociale media onder druk kan komen te staan. Door met collega’s een interessante casus via Facebook te bespreken of via YouTube een college te geven kan die geheimhoudingsplicht geschonden worden. Niet alleen mogen naam, leeftijd en geslacht (vanzelfsprekend) niet gebruikt worden, een casus moet ook zodanig “geanonimiseerd” worden dat de desbetreffende patiënt niet voor derden herkenbaar is. Ook moeten artsen er rekening mee houden dat door sociale media de grens tussen werk en privé kan vervagen. Accepteer je als arts patiënten die vrienden willen worden op Facebook? Glipt er in het twitter spreekuur niet onbedoeld een iets te persoonlijke opmerking tussen door?

Zoals met (bijna) alle dingen die zich online afspelen zijn privacy en identificatie belangrijke aandachtspunten. Op de verwerking van persoonsgegevens is de WBP van toepassing. Dit geldt voor patiëntendossiers maar ook voor meer “informele”contacten. Een e-mail laten openstaan waarin door de wijkverpleging bloedsuikers van een patiënt worden doorgegeven kan ook een schending van de privacy zijn.

Voor beide partijen, arts en patiënt, is het van groot belang om zeker te zijn van de identiteit van de ander. Een arts moet zeker weten dat niet iemand anders zich uitgeeft voor een bepaalde patiënt, de patiënt moet zeker weten dat hij met zijn arts te doen heeft.

Conclusie
Het gebruik van IT in de gezondheidszorg schept nieuwe mogelijkheden en problemen in het contact tussen arts en patiënt, tussen artsen onderling en in de informatievoorziening. Bestaande wetgeving is op online contacten van toepassing. Het is belangrijk dat zowel arts als patiënt zich bewust zijn van de valkuilen van online contact. Het KNMG heeft hierover al een aantal richtlijnen gepubliceerd. Het KNMG zou er goed aan doen om over een aantal toepassingen een duidelijk standpunt in te nemen. Twitter is een openbaar medium, anonimiteiten geheimhouding zijn niet gewaarborgd. Voor het delen van een casus via Facebook geldt hetzelfde. Het gebruik van IT moet ondersteunend zijn. Het inzetten van sociale media strookt niet met de geheimhoudingsplicht en het recht op privacy. Het gebruiken van sociale media in een arts-patiënt relatie moet daarom verboden worden.

Bronnen en verwijzingen

Computerrecht 2011/152, Computerrecht, eHealth en recht. Inleiding op het thema. Deventer, Kluwer 2011.
H.J.J. Leenen, J.K.M. Gevers, J. Legemaate, Handboek gezondheidsrecht. Houten, Bohn Stafleu van Loghum 2007.
www.knmg.artsennet.nl/publicaties
NMG Handreiking Artsen en Social Media.
KNMG Richtlijn online arts-patiënt contact.